Van de
Vlaams-Argentijnse kunstenares Margarita Gordyn staan er beelden in Havana,
Buenos Aires en Berlijn maar in België
is deze leerlinge van Wilfried Pas onbekend. Voor LAMBIK een reden om haar op
te zoeken in haar thuisbasis Buenos Aires en haar uit te vragen over haar visie
op kunst, over haar ambachtelijke technieken en haar voorkeur voor materialen
als klei en hout. Ze is niet alleen een beeldend kunstenaar, ook een vrouw met
een beeld, een visie op het leven. De herfst waait om ons tafeltje op een
terras in San Telmo. Het is de cortado
en de woorden van Margarita die ons warm houden. Ons gesprek begint over kunst,
maar het brengt ons verder, dichter bij de essentie van de dingen.
Je beeldhouwt, schildert en tekent. Wat doe
je het liefst?
Beeldhouwen is mijn
favoriete bezigheid. Ik werk vooral graag met hout. Als je met hout werkt, voel
je dadelijk een dialoog met je materiaal. De structuur, de vorm en de nerven
maken van mijn handen werktuigen van het hout en niet andersom. Ik weet pas
waar ik uitkom als ik klaar ben. Andere materialen zoals klei en daarna je beeld
overbrengen in brons is een uitdagend proces, vooral technisch. Mijn houten
beelden zijn toegankelijker. Je zou het kunstige decoratie kunnen noemen.
‘Utilitarios’ zeggen ze in Buenos Aires. In mijn werken in klei leg ik meer
controversen. Een van mijn lievelingswerken is het beeld van de vrouw dat ik in
Duitsland gemaakt heb. Het is een beeld in klei van een vrouw van middelbare
leeftijd, afgeleefd volgens de maatschappij; in haar naakte schoonheid, volgens
mij. Vrouwen boven de 40 zijn wegwerpproducten in onze maatschappij. Wij, (ze
lacht) , weten dat dat niet waar is. Toch willen deze vrouwen hun leeftijd niet
blootgeven, zich jonger gedragen dan ze zijn met al de frustraties die daaruit
voortvloeien. Het beeld is een verpersoonlijking van dit conflict bij de vrouw
zelf. Een heel mooi beeld, vind ik zelf,
maar choquerend.
Jouw levensloop is internationaal getint. Je
studeerde in Antwerpen en Londen, werkte in Duitsland, zelfs in Cuba staat een
beeld van jou.
De buste van Von Humboldt
in Cuba is een resultaat van een project in Duitsland. Dit beeld was een
opdracht van de Duitse regering die het schonk aan de stad Havana. De jonge von
Humboldt werkte in die stad als wetenschappelijke ontdekkingsreiziger. Het was
een uitdaging omdat er van de jonge von Humboldt geen foto’s zijn. Ik had
alleen foto’s van hem op latere leeftijd, toen hij faam had verworven. De buste
is een reconstructie van mijn opzoekwerk over zijn karakter en zijn
gedrevenheid. Hiervoor moet ik me inleven in zijn leven, pas als je in zijn
schoenen staat, kan je het gelaat het juiste karakter geven.
In Argentinië heb je de buste van Karel V, in
Havana die van Von Humboldt, is dat een specialiteit van jou?
Ten eerste hou ik van
beeldhouwen. Maar om een buste te maken, heb je meer nodig dan een kunstig
inzicht. Voor ik aan een buste begin, bestudeer ik de mens achter het hoofd. Ik
verdiep me in zijn leven, en vooral in zijn tijd. Ik probeer te achterhalen hoe
hij denkt, want dat is wat je gelaatsuitdrukking karakter geeft. Net zoals von
Humboldt, was ook Karel V een intrigerende persoonlijkheid. Von Humboldt was
een onafhankelijke onderzoeker, een ontdekkingsreiziger zonder financiële
steun. In die tijd was dat geen sinecure. Hij bracht heel de biotoop van
Zuid-Amerika in kaart. Een vooruitstrevend man voor zijn tijd. Zo ook Karel V.
Om hem juist in te schatten, moet je de tijd begrijpen waarin hij leefde. Hij
was niet de gruwelman zoals ze hem nu willen afschilderen. Hij was een diep
religieus man met een ridderlijk karakter, een vechter voor zijn idealen, de
voorloper van het Europa zoals het nu is. Om het gelaat te boetseren van
bekende personen, moet je hen kennen, hun biografieën lezen, voeling hebben met
hun tijd. Daar hou ik van, je kan je erin vastbijten. (nvdr buste van Karel V vind je in LAMBIK1)
Je ouders zijn van België, zelf ben je in
Argentinië geboren, maar je spreekt vloeiend Nederlands. Was studeren in
Antwerpen een cultuurshock of kwam het je bekend voor?
Inderdaad, het was zeker
een cultuurshock. Vooral het academische leven van Antwerpen. Tijdens mijn
postgraduaat werkte ik onafhankelijk. Ik kreeg een eigen atelier waar ik me kon
uitleven. Docenten waren in Antwerpen geen heer en meesters. Deze manier van
opleiding was nieuw voor mij. Af en toe liepen de docenten binnen om je werk te
evalueren. Wilfried Pas was geen docent van mij, maar door zijn interesse in
mijn werk, leerde ik enorm veel van hem. Voor mij een de grootste kunstenaars
van deze tijd. Hij kon je inspireren zonder jouw stijl te beïnvloeden. Zijn
werk is een voorbeeld van sublieme kennis van het materiaal waarmee hij werkt
en zijn technische gave om schoonheid een kunstige eenvoud te geven. De inspiratie die ik van hem meekreeg was
vooral de vrijheid van expressie en de ontdekkingstocht naar artistieke
schoonheid via de kennis van het materiaal waarmee je werkt.
Je hebt een indrukwekkend palmares, niet
alleen op gebied van kunst. Je werkt ook als vrijwilligster in het sanatorium
JT Borda, een psychologische kliniek. Hoe past dit in je leven?
Ja, in el hospital JT Bota
geef ik als vrijwilligster les aan mensen die voldoende ‘genezen’ verklaard
zijn om zich terug in de maatschappij in te burgeren. Dat is niet altijd
makkelijk. Medisch zijn ze wel genezen, maar emotioneel en sociaal is de knoop
nog niet helemaal ontrafeld. Deze mensen hebben nog emotionele remmingen. Kunst
is een uitdrukkingsvorm, nauw verbonden met emoties. Veel van deze mensen
kunnen of durven zich niet te uiten uit angst voor de confrontatie met zichzelf
en met de ‘buitenwereld’. Deze remming probeer ik weg te werken. Ze zeggen dat
artiesten gek zijn, maar wie bepaalt wat gek zijn is? Als je psychologisch niet
sterk in je schoenen staat, kan je je artistiek zeker niet uitdrukken. De
kennismaking met kunst leert hen om de dialoog met zichzelf terug aan te gaan,
de laatste stap van hun genezing.
Hoe leg je uit dat ArgentinieArgentinië
een kunstland is, het land is reeds zo lang in een economische crisis, of juist
daarom?
Hier in Argentinië is kunst
sterk verweven in het dagelijks leven. Zelfs zonder subsidies blijft kunst hier
belangrijk. In heel wat gezinnen wordt de kunst thuis beleeft. In elke
huiskamer staat hier wel een ezel, een instrument of een boetseertafel. Waarom?
Misschien is het een manier om onze frustratie te kanaliseren. Argentinië heeft
een tijd gekend waar men niet mocht zeggen wat men dacht. Misschien daarom. Veel kunstenaars kunnen
leven van de cursussen die ze geven. Anderen leven van beca naar beca.
Ze zeggen dat artiesten gek zijn, maar wie bepaalt wat gek zijn is? Als je psychologisch niet sterk in je
schoenen staat, kan je je artistiek niet uitdrukken.
Ik zelf vind dat de kunst in België een
elitaire aangelegenheid is. Kunst mag provocerend zijn, maar niet enkel met het
prijskaartje. In België hebben we een pot mosselen, getatoeëerde varkens en een
strontmachine. Is kunst enkel voor ingewijden?
Die pot mosselen is wel
echt Belgisch (ze lacht). Nee, ik vind dat kunst vooral schoonheid in zich moet
hebben. Schoonheid is natuurlijk betwistbaar maar het kan wel gevat worden door
iedereen, iets moois herken je, ook al ben je geen intellectueel. Van de installaties
hou ik niet. Het is een modeverschijnsel, en persoonlijk vind ik ze heel saai.
Er lijkt veel creativiteit in te zitten, maar technisch zijn ze ‘muy aburrido’.
Kunst moet niet elitair zijn om kunst te zijn. Het moet wel technisch
onderschreven worden. Dat wordt misschien door buitenstaanders minder begrepen.
Kunst voor mij is geen boodschap op zich, wel een dialoog en of het daarom a
priori provocerend moet zijn, vind ik niet.
Bestaat er zoiets als het ultieme kunstwerk?
Ben jij als kunstenaar op zoek naar het perfecte beeld?
Nee, als je zoekt naar
iets, verlies je het. Kunst voor mij is no-mente, het ‘niet-denken’. Elk werk
is een uitdrukking van het moment, van de dialoog die ik voer op het moment dat
ik werk. Dat is altijd anders, elke keer weer opnieuw, veranderlijk. Daarom
geloof ik niet in het ultieme kunstwerk, omdat het op een ander moment weer
voorbijgestreefd is, of niet. Eigenlijk sta ik daar nooit bij stil.
Aan de familie Gordyn, heb brieven uit 1970 geschreven door Aimé en Rachel Gordyn aan mijn grootouders Dierickx-Verhofstede uit Temse. Indien interesse, laat een bericht op ieyskens@gmail.com
BeantwoordenVerwijderen