Delpeuch is een kokkin uit een stuk. Geef haar een pot en wat hout en ze maakt een ragout om duimen en vingers van af te likken. Nu ze 70 is, geeft ze nog steeds kooklessen in de Périgord. ‘Maar mijn paspoort ligt altijd vertrekkensklaar.' Ze bestudeert verder het leven in de Périgord in de negentiende en twintigste eeuw, vooral de periode 1850-1910, toen de streek goed kon leven van de export van truffels. Als selfmade kokkin werd ze aangenomen in de kookstaf van Mitterand, die toen President was. Ze heeft geen kookdiploma, maar kan koken als de beste. ‘Tot mijn negentiende had ik zelfs nooit moeten koken', heeft ze bekend aan het Franse tijdschrift L'Express. Toen trouwde ze. Een paar jaar later kreeg ze in korte tijd vier kinderen. Een hoop hongerige mondjes die ze toen wel moest volstoppen. En dat deed ze met overgave en charme.
Haar kunst werd haar met de paplepel ingegeven. Moeder Delpeuch was patissier en vader was een fruitkweker. Hij verkocht zijn fruit, met liefde gekweekt, aan speciaal zaken in Parijs. De familie werd voortrekker van de bescherming van zeldzame en oude fruitsoorten. De specialiteit van Delpeuch waren Foie Gras en Truffels.
Danielle trok als lerares kokkin naar de Verenigde Staten, werd internationaal verbonden met de Franse keuken en kreeg de titel 'chef van de eeuw' van GaultMillau. Zij was de eerste vrouw in de keuken van het Elysée. Zij kookte voor Thatcher en Gorbatsjov.
Delpeuch beklemtoont dat koken nog steeds een mannenzaak is, als het op beroemdheden aankomt.
Na een bootreis van 27 dagen kwam ze aan in de keuken in het koude Antarctica. ‘Het was vooral goed plannen, want er kwam maar om de vier maanden een boot met proviand. Alles was ingevroren, behalve de groenten, daarvoor hadden we een serre.' En weer stond ze in een keuken met twee: zijzelf en een hulpkok uit La Réunion kookten voor vijftig wetenschappers, achttien uur per dag. ‘Ik heb er gewerkt, naar walvissen en zeehonden gekeken en een groot schilderij gemaakt.'